Lichtstad Architecten over circulair bouwen: ‘Ambities van gemeenten zijn steeds concreter’
Om klimaatverandering en verdere belasting van de aarde tegen te gaan, moet uiterlijk in 2050, maar liever veel eerder, de gebouwde omgeving geheel circulair zijn. Dit betekent dat gebouwen zo worden ontwikkeld dat alle materialen en grondstoffen herbruikbaar zijn.
Om de doelstelling te halen, zullen onder meer gemeentelijke opdrachtgevers zich nu al moeten bezighouden met de transitie naar circulair bouwen. Dit houdt in dat bij het realiseren van gebouwen wordt gekeken naar aspecten zoals de herkomst van grondstoffen, de toxiciteit van materialen, energiegebruik en het minimaliseren van afvalstromen. Het doel is om materialen hoogwaardig te recyclen en in de keten te houden.
Een aantal Nederlandse gemeenten loopt bij de transitie voorop. Zij organiseren pilotprojecten om de ins en outs van circulair inkopen, aanbesteden en bouwen te doorgronden. Architecten en andere marktpartijen dragen aan deze ontwikkeling hun steentje bij door processen langs de circulaire meetlat te leggen, te pionieren met circulaire innovaties en alternatieve oplossingen te zoeken die nog beter aansluiten bij de ambities van de opdrachtgever.
Definities en ambities variëren
Van circulair bouwen bestaan tientallen definities. Dat is niet verwonderlijk, want circulair bouwen gaat niet alleen over het bouwproces, maar ook over de ontwerpfase en de manier waarop een gebouw wordt gebruikt of geëxploiteerd. Al deze zaken moeten worden meegenomen in de definitie, maar dat gebeurt niet altijd.
Daarnaast variëren op projectniveau de circulaire ambities. Om duidelijkheid te geven aan de marktpartijen is het daarom belangrijk dat de aanbestedende dienst in de voorbereiding van een inkoop- of bouwtraject een definitie en ambitie opstelt die past bij de context van de vraag. Op deze manier kan geen discussie ontstaan over wat onder ‘circulair’ wordt verstaan. Zo heeft bij nieuwbouw ‘circulair’ een andere betekenis dan bij renovatie of transformatie. Bij nieuwbouw kan bijvoorbeeld worden gedacht aan ‘een gebouw waarvan alle componenten in de toekomst demontabel en hoogwaardig herbruikbaar zijn’ of aan ‘een gebouw waarin maximaal hergebruikte materialen worden toegepast’. Bij renovatie of transformatie ligt de nadruk vaak op het waardebehoud van materialen en elementen die al aanwezig zijn.
Cradle to cradle
De circulaire ambities van gemeentelijke opdrachtgevers worden in de loop der jaren steeds concreter, merkt architect Rob van Vugt van Lichtstad Architecten. Van Vugt was betrokken bij de bouw van circulaire sportaccommodaties voor de gemeenten Venlo, Wageningen en Gooise Meren in respectievelijk 2014, 2018 en 2022. “In de jaren dat we bezig waren voor de gemeente Venlo werden gemeentelijke ambities veelal beïnvloed door de filosofie van cradle to cradle”, vertelt Van Vugt. “De renovatie en nieuwbouwopgave van het Venlose sportcomplex Egersbos, een accommodatie uit de jaren ’70, werd dan ook volgens deze filosofie gerealiseerd. Cradle to cradle – van wieg tot wieg – wil zeggen dat de bij de bouw gebruikte grondstoffen volledig kunnen worden hergebruikt zonder hun waarde te verliezen. Het gaat tevens over het maken van een gezond gebouw. Dit bepaalt de keuze voor materialen, alsook het toelaten van daglicht en het zicht op groen. Alles tezamen creëert een gezondere omgeving.”
Een ander principe van cradle to cradle dat Van Vugt toepaste, is het goede doen in plaats van het minder slechte. “Als je gaandeweg het traject erachter komt dat een bepaalde ambitie meer oplevert dan een andere, dan moet je daarvoor kiezen en aan die ambitie vasthouden. Lastig bij het ontwerpproces was wel dat destijds de verschillen in effect en resultaat niet goed meetbaar waren. Desondanks vinden we het een gezonde houding. Het principe hebben we ook toegepast – soms onbewust – bij onze afwegingen tijdens het ontwerp van de sporthal voor zowel Wageningen als Gooise Meren.”
Zo circulair mogelijk
Twee jaar na Venlo volgde de aanbesteding van de gemeente Wageningen. De ambities met betrekking tot circulariteit van deze gemeente gingen al wat verder. “De aanbestedingsprocedure voor de circulair te bouwen sporthal verschilde niet van een traditionele procedure”, blikt Van Vugt terug. “Nieuw was wel, dat de gemeente in de uitvraag zo veel mogelijk circulariteit wilde meenemen. Volledige circulariteit kon niet worden geëist, omdat de meeste marktpartijen nog niet klaar waren voor het leveren van 100% circulaire producten of diensten. De gemeente gaf de prioritering aan en had beschreven wat ze precies wilde. Een van de belangrijkste eisen was dat zo veel mogelijk bouwelementen demontabel zijn. Oftewel, zoals het in het cradle-to-cradle-jargon heet: design for easy assembly. Dat betekent ontwerpen op elementniveau. Samen met het bouwteam hebben we tijdens de ontwerp- en uitvoeringsfase gepionierd en afwegingen gemaakt welk product of materiaal het meest geschikt zou zijn.”
Bouwteams
In Venlo werd pas na de ontwerpfase een bouwteam samengesteld, in zowel Wageningen als Muiden – waar de sporthal voor Gooise Meren kwam te staan – gebeurde dit al aan het begin van het ontwikkelingsproces. In Venlo stelde het ontwerpteam de keuzes in het definitief ontwerp vast, in Wageningen en Muiden besliste het bouwteam. “De partijen binnen het bouwteam konden tijdens het traject in een open dialoog op zoek gaan naar oplossingen. Dit proces werkte goed. Hierdoor kregen we een integraal, breed gedragen ontwerp. Een ander voordeel van een vroegtijdig gevormd bouwteam is dat je samen met de aannemer, bouwfysicus en installateur aan de voorkant een gezamenlijke visie op circulariteit kunt ontwikkelen. Deze visie baseerden we op de eigen ambities en die van de opdrachtgever. Als een bepaald product of een heroverweging van materiaal werd besproken, werden steeds de circulaire visie en ambities erbij gehaald.”
Kunst van het weglaten
Voor de sporthallen in Wageningen en Muiden werd de visie gebaseerd op één van de uitgangspunten voor circulair ontwerpen van Lichtstad Architecten: materiaal reductie. “We noemen het de kunst van het weglaten. Al onze circulaire gebouwen, zeker de sporthal in Muiden, zijn compact gebouwd. Een compact gebouw resulteert in een gunstiger netto-bruto verhouding en daardoor minder geveloppervlak en minder leidingwerk nodig.”
De kunst van het weglaten strekte zich ook uit tot het voorkomen van het gebruik van kit, pur en toxische afwerkingsmaterialen. In de sporthal in Wageningen kreeg de staalconstructie geen toxische coating. “Het staal wordt zo in zekere zin voorbereid voor de volgende levensfase. Het niet toepassen van een coating geeft meer mogelijkheden om de staalbalken hoogwaardig te recyclen. De balken kunnen opnieuw worden gebruikt in een gebouw of het staal kan worden omgesmolten en tot een nieuw product worden gevormd.”
Controleren van productieprocessen
In 2022 ontwierp Lichtstad Architecten een circulaire sporthal voor Muiden. De gemeente Gooise Meren legde de circulariteitslat nog iets hoger dan Wageningen. “De opdrachtgever streefde bij dit project naar het concreet maken van circulaire ambities en het meten van de mate van circulariteit”, vertelt collega-architect Maron Vondeling. “Het gaat onder meer om het in kaart brengen van de levenscyclus van achtereenvolgens grondstoffen, materialen en elementen: waar komt het vandaan en waar gaat het naartoe. Hierdoor kan de circulaire impact van een project accurater worden ingeschat. Voor het ontwerp van de sporthal in Muiden zijn we diep de productieketen van de door ons voorgestelde producten ingedoken om te controleren of het hele productieproces, inclusief de fabrieken en werkplaatsen, voldeden aan de eisen van circulariteit. Daarbij hadden we te maken met vele uitdagingen, zoals wet- en regelgeving en het vinden van geschikte ketenpartners.”
Rekentool
Er zijn verschillende methodieken waarmee circulariteit in bouwprojecten kan worden gemeten en gevalideerd. Voor de sporthal in Muiden werd de PRP-rekentool van Rendemint BV gebruikt. Deze tool helpt bij het in kaart brengen van inkooptrajecten, leveringen, producten, contracten en reststromen. Dit biedt inzicht in hoe materialen worden geproduceerd en in welke mate ze kunnen worden gerecycled of hergebruikt. “Al bij de inschrijving moesten we, samen met de aannemer, van ieder element of component op materiaal- of productniveau de mate van circulariteit aantonen voor de draagconstructie, binnenwanden en gevel”, vertelt Vondeling. “We werden tevens gevraagd bewijslast aan te reiken, onder meer met betrekking tot de afkomst van alle onderdelen van een bepaald product. Dat ging best ver. Bij een aluminium kozijn bijvoorbeeld ging het niet alleen over het aluminium – waar wordt het gewonnen en hoeveel energie is daarvoor nodig – maar ook over kleinere onderdelen van het product zoals de rubbertjes en dichtingsprofielen.”
Van Vugt vult aan: “In Wageningen hebben wel de filosofie, maar nog niet de PRP-rekentool toegepast. Voor het project in Muiden was het toepassen van de tool door de opdrachtgever voorgeschreven. Het was een goede leidraad. Hierdoor wisten we welke informatie we moesten ophalen en welke keuzes we konden maken.”
Aan de voorkant implementeren
Naar aanleiding van de ervaringen met de drie sportaccommodatie-projecten adviseert Van Vugt opdrachtgevers meetbare doelen voor circulariteit op te stellen. “Wij krijgen soms te maken met uitvragen waarbij de circulariteitseisen globaal zijn omschreven en daardoor ook globaal worden getoetst. Dit zorgt vaak voor verwarring. Hoe beter je de circulariteitseisen en de wijze van toetsen aan de voorkant implementeert, hoe beter circulariteit tot zijn recht komt in het project. Dit is een verschil tussen de projecten in Wageningen en Muiden. In Wageningen hebben we weliswaar goede dingen kunnen doen: het was op moment van oplevering, in 2018, de meest circulaire sporthal van Nederland. De circulariteitprincipes zijn echter pas na het Programma van Eisen toegevoegd. Bij de ontwikkeling van de sporthal in Muiden is circulariteit al bij het formuleren van ambities en uitgangspunten meegenomen. Dit heeft tot een nog hogere mate van circulariteit geleid.”
Adviseur
Van Vugt wijst tevens op het belang van het aanstellen van een interne of externe adviseur. “Opdrachtgevers die te weinig kennis van de materie hebben, kunnen het beste een adviseur inschakelen die kan helpen bij het omschrijven van een visie op circulariteit en het waarborgen van de circulaire ambities tijdens het traject. Bovendien kan hij of zij helpen bij de voortdurende zoektocht naar effectieve methodieken en samenwerkingsverbanden om circulaire doelen te bereiken.”