Hockeysport heeft veel ideeën over duurzaamheid. Wie knoopt ze aan elkaar?
Wat zijn jullie belangrijkste drijfveren?
”Wij hebben begin vorig jaar de routekaart ondertekend omdat we het belangrijk vinden om landelijk en lokaal een positieve bijdrage te leveren aan de maatschappij. Dit doen we als KNHB en verenigingen niet alleen. We slaan bruggen naar gemeenten, wijken, het bedrijfsleven en andere sporten, bonden en verenigingen. Alleen samen kunnen we een relevante bijdrage leveren aan de klimaatdoelstellingen.
“Hockey Maatschappelijk Betrokken is een belangrijk onderdeel van onze nieuwe strategische visie: Nederland Hockeyland 2026. Voor het tegengaan van de gevolgen van klimaatverandering wil de hockeysport duurzame en milieuvriendelijke oplossingen inzetten voor onze clubhuizen en velden. Met verenigingen hebben we als doel gesteld dat alle hockeyclubs in 2026 een groen label hebben, in lijn met de duurzaamheidsdoelstellingen voor 2030. Om dit te bereiken hebben we voor 2021 twee doelen.”
- 150 verenigingen maken met behulp van een energiescan een plan van aanpak om energie te besparen.
- 50 verenigingen implementeren aanbevelingen op het gebied van circulariteit van veld- en inrichtingsmaterialen en/of verduurzaming van watergebruik.
Wat is jullie rol in de werkgroep?
“De KNHB heeft een actieve rol, met name op het gebied van de verduurzaming van sportaccommodaties. Daarom zoeken we samenwerking met de werkgroep milieuvriendelijk veldbeheer. Wij vinden het belangrijk om successen te laten zien en de juiste partners met elkaar te verbinden. Ook moeten best practices breed toegankelijk zijn. In samenwerking met diverse sportbonden hebben we het initiatief genomen om een serie webinars te organiseren om onze kennis te delen.”
Hoe is jullie innovatiekracht?
“De KNHB ziet voor zichzelf een prominente rol als aanjager om tot innovatieve oplossingen te komen. We kijken altijd verder en proberen kennis uit andere sectoren te vertalen naar de hockeysport. Ook willen we verenigingen inspireren met aansprekende best practices, zoals het clubhuis van IJsseloever [in IJsselstein] dat volledig CO2-neutraal is gemaakt en initiatieven om water voor de velden voor 100% te recyclen bij onder meer Roomburg [in Leiden] en Tempo ’34 [in Rotterdam]. HDM [in Den Haag] is een prachtig voorbeeld van een club die helemaal geen gebruik meer maakt van sproeiers.”
Waar liggen de grootste uitdagingen?
“We zien veel ontwikkelingen en duurzame oplossingen die ons verder kunnen helpen, zeker in Europees perspectief. Maar we moeten ervoor waken dat we niet elke keer het wiel opnieuw proberen uit te vinden. De belangrijkste uitdaging is om alle initiatieven aan elkaar te knopen zodat we een stuk efficiënter opereren. Want naast snelheid gaat het ook om betaalbaarheid.
“We zijn steeds op zoek naar de balans tussen wens en uitvoerbaarheid. Alleen missen we nog een centrale regisseur. Veel regels en wetten zijn niet altijd voor iedereen inzichtelijk. We praten veel in commissies en werkgroepen, maar we moeten oppassen dat bureaucratie niet de grootste hobbel wordt. Ik besef dat veel betrokkenen door Covid-19 andere prioriteiten hebben. Maar hopelijk zijn die zorgen snel voorbij en kunnen we stappen zetten op weg naar 2030.”