Cambuur streeft naar duurzaam stadion en omliggend gebied, maar de praktijk is weerbarstig
Tweeluik
Dit is het tweede artikel over de herontwikkeling van het Cambuurstadion in Leeuwarden.
- SC Cambuur gebruikt nieuw stadion om meer draagvlak te creëren voor circulariteit
- Cambuur streeft naar duurzaam stadion en omliggend gebied, maar de praktijk is weerbarstig
In 2012 werd het eerste ontwerp voor het stadion gepresenteerd. Hierin waren alleen duurzaamheidsmaatregelen opgenomen met betrekking tot energie. Toen in 2021 een andere projectontwikkelaar aan het roer kwam, was dat aanleiding voor Cambuur het eerste ontwerp nog eens tegen het licht te houden. “We wilden kijken of we de oorspronkelijke plannen konden aanpassen aan de hedendaagse ontwikkelingen”, vertelt Edgar van Perlo, namens zijn bedrijf Ons Project projectleider van de bouw van het nieuwe stadion. “In de tussentijd was onder andere circulariteit hoger op menig agenda komen te staan. Ook wilden we duurzaamheid en circulariteit integreren in de ontwikkeling van het Elfstedenpark, het gebied waarvan het stadion deel uitmaakt. Door deze integratie kunnen we zowel het stadion als het Elfstedenpark als bijzonder duurzaam positioneren.”
Beperkte mogelijkheden
Bij het aanpassen van de plannen heeft Cambuur de lat voor het circulariteitsniveau hoog gelegd. Maar niet alle wensen en ideeën kunnen worden uitgevoerd. “Omdat in 2021 de ontwerpfase voor het casco van het stadion al nagenoeg was afgerond, konden we daaraan weinig meer aanpassen”, vertelt Van Perlo. “Wel konden we een en ander toevoegen aan de plannen voor de afbouw, hoewel ook hierbij de mogelijkheden beperkt bleken. Dat kwam mede door de extra kosten, die bovenop de eerder vastgestelde begroting zouden komen.”
Circulair bouwen hoeft niet duurder te zijn dan traditionele bouw, mits de opdrachtgever al in een vroeg stadium besluit de circulariteitsprincipes integraal door te voeren. Als een accommodatie wordt ontworpen met traditionele bouwmaterialen en circulariteitsprincipes pas naderhand worden geïntegreerd, kost de bouw juist meer.
Wie betaalt?
Partijen die zouden kunnen bijdragen aan deze extra kosten zijn de gemeente Leeuwarden en de drie toekomstige gebruikers van het stadion: SC Cambuur, een onderwijsinstelling en de projectontwikkelaar, die als commerciële exploitant delen van het stadion zal verhuren aan derden. Van Perlo: “De commerciële projectontwikkelaar is voor zowel het gebied als het stadion financieel eindverantwoordelijk. Een stadion, net als bijvoorbeeld een museum, zwembad of theater, is niet bij uitstek winstgevend, dus de ontwikkelaar wil de investeringskosten begrijpelijkerwijs zo laag mogelijk houden. Hij voert daarom alleen extra duurzaamheidsmaatregelen uit waarvan de investeringskosten worden betaald door de partijen die de maatregelen voorstellen.”
Verschillend ambitieniveau
In het voorjaar van 2022 schoof projectregisseur ProDO aan de onderhandelingstafel aan. “De stakeholders, waaronder de gemeente, Cambuur en de projectontwikkelaar, hadden voor onze komst ideeën uitgewisseld over het integreren van diverse duurzaamheidsmaatregelen”, vertelt Marc Jager, projectregisseur bij ProDO. “ProDO werd bij het project betrokken om de partijen te helpen de ideeën te vertalen naar concrete stappen. We zitten nog steeds in dat traject. We kijken naar mogelijkheden en haalbaarheid. Dat valt soms tegen. De stakeholders hebben vele ambities, maar om met Elsschot te spreken: tussen droom en daad staan wetten in de weg en praktische bezwaren. De betrokken partijen hebben een verschillend ambitieniveau wat betreft duurzaamheid en circulariteit. Cambuur legt de lat het hoogst. Een aantal partijen, waaronder de onderwijsinstelling die een deel van het stadion zal gaan gebruiken, heeft wel ambities maar zegt er eerlijk bij geen geld te hebben voor het realiseren ervan. De gemeente heeft veel ambities, maar moet continu de keuze maken: in welk duurzaamheidsproject is investeren het meest effectief.”
Meer invloed
ProDO-collega Klaas Jan Noorman vult aan: “Daar komt bij, dat voor dit project niet één opdrachtgever is. Cambuur kan als gebruiker van het stadion zijn ambities uitspreken met betrekking tot de voetbalfaciliteiten. Tegelijkertijd is de club een beperkte speler als het gaat om duurzaamheidskeuzes op andere gebieden. Bijvoorbeeld: de energievoorziening van het stadion en het Elfstedenpark zijn van een dusdanig groot investeringsniveau, dat Cambuur de keuze voor het meest duurzame systeem niet kan afdwingen. Cambuur probeert wel de partijen die meer invloed op de keuze hebben – de ontwikkelaar en de gemeente – te motiveren de hoge ambities van de club over te nemen. Dat lukt niet altijd.”
Gemeente heeft wensen
Ook de gemeente kan circulariteitsprincipes niet afdwingen. Jager: “De gemeente heeft diverse wensen en ambities met betrekking tot verduurzaming van het gebied en het stadion, maar heeft deze niet vertaald in aanvullende voorwaarden bij het maken van afspraken met de ontwikkelaar. Achteraf gezien zou het geholpen hebben als de gemeente had gezegd: wij zijn bereid een deel van de financiering op ons te nemen, maar dan willen wij wel een aantal eisen aan het niveau van duurzaamheid en circulariteit stellen. Dan had de gemeente een betere onderhandelingspositie gehad. Die heeft ze nu niet.”
Partijen bij elkaar brengen
Ons Project en ProDO schakelen tussen de verschillende stakeholders om alsnog zoveel mogelijk circulaire maatregelen te kunnen verwezenlijken. Jager: “Dat begint met partijen bij elkaar brengen. Soms weten de partijen onvoldoende van elkaars plannen en wat er speelt. Daarom leggen we de diverse projecten naast elkaar om te kijken of de betrokken partijen elkaar kunnen helpen. Wellicht kan het samenbrengen van ideeën leiden tot een aantrekkelijk investeringsplan, bijvoorbeeld met betrekking tot de gezamenlijke inkoop van energie of batterijopslag. Je zou zeggen: dit is toch vanzelfsprekend. Maar dat is het niet. Je hebt iemand nodig die de partijen rond de tafel brengt.”
Voorlichting kan inspireren
Ook verleiden ProDO en Ons Project de stakeholders om meer te investeren in circulaire en andere duurzaamheidsmaatregelen door de meerwaarde ervan te laten zien. “Die meerwaarde is niet alleen uit te drukken in een verdienmodel”, stelt Noorman. “We zien ook veel waarde in de mogelijkheid het stadion en eventueel het omliggende gebied te gebruiken als een soort motivatiecentrum. Er kunnen voorlichtingsbijeenkomsten worden georganiseerd waarbij wordt getoond hoe je maatschappelijk vastgoed en de openbare ruimte duurzaam kunt maken. Voorlichting kan inspireren.”
Ook externe partijen zien kansen hun werk of product te laten zien in het stadion. “Veel partijen zijn hierdoor bereid een stapje extra te zetten”, merkt Van Perlo. “Ze denken mee over oplossingen, zijn bereid hun prijs aan te passen of extra tijd in het project te stoppen. Ze vinden het leuker om hun werk of product te laten zien in een drukbezocht voetbalstadion, dan in bijvoorbeeld een verzorgingstehuis.”
Belang van gemeenschappelijke visie
Jager en Noorman benadrukken het belang in het beginstadium van een bouwproject een gemeenschappelijke visie op duurzaamheid en circulariteit te formuleren. “Eén van de lessons learned is: alle betrokken partijen moeten vroegtijdig en gezamenlijk ambities bepalen. Daarnaast is het belangrijk dat deze ambities niet alleen worden uitgesproken, maar tevens zo snel mogelijk concreet worden gemaakt. Zeggen dat de nieuwe accommodatie ‘zo duurzaam mogelijk’ moet worden, is een holle frase. Voor de toepassing van elk traditioneel bouwmateriaal moet worden onderzocht of een duurzaam of circulair alternatief voorhanden is. Vervolgens moeten de gemaakte keuzes worden vastgelegd, zodat alle relevante partijen weten waaraan zij zich bij de uitvoering te houden hebben.”