Amsterdam en Haarlem werken samen aan toekomstbestendige kunstgrasvelden
Kunstgras heeft nog veel nadelen voor klimaat en milieu. Kunstgrasvelden kunnen de omgeving vervuilen met microplastics, nemen 70 procent minder water op dan natuurlijke sportvelden en kunnen in de zomer opwarmen tot ruim 70 graden Celsius. De gemeenten Amsterdam en Haarlem willen deze negatieve impact verminderen. Daarom zijn ze een traject gestart dat moet leiden tot circulaire kunstgrasvelden die bijdragen aan een verbeterde waterhuishouding, een betere aanpak van hittestress en een algehele positieve bijdrage aan het energievraagstuk.
Opschalen
De komende tijd zal zowel Amsterdam als Haarlem veel nieuwe kunstgrasvelden bouwen en oude vervangen. De nieuwe kunstgrasvelden moeten passen binnen hun doelstelling om in 2030 klimaatneutraal te zijn. Bovendien moeten in dat jaar de steden inkopen volgens de principes van een circulaire economie. Omdat veel overheidsinstanties vergelijkbare ambities en doelstellingen hebben, heeft de gemeente Amsterdam samen met de gemeente Haarlem, diverse kennispartners – waaronder aanbestedingsdeskundige PIANOo – en marktpartijen een samenwerkingsproject opgezet met als doel innovatieve oplossingen voor toekomstbestendige kunstgrasvelden te ontwikkelen, die op meerdere situaties en op verschillende locaties toepasbaar zijn.
In overleg met het innovatieteam van de gemeente Amsterdam werd gekozen voor de ‘scaling up’-methode. Deze methode maakt het mogelijk samen met de markt innovaties door te ontwikkelen en op te schalen. Het project kreeg daarom de naam ‘Scale up | Toekomstbestendige kunstgrassportvelden’. “Het ‘opschalen’ betreft meerdere gebieden”, zegt Nina van Kranendonk, programmamanager Sport en Duurzaamheid bij de gemeente Amsterdam. “Onze gemeenten bieden met deze opgave schaal en continuïteit voor de markt, door ruim tweehonderd toekomstbestendige kunstgrasvelden te realiseren binnen een looptijd van tien tot elf jaar. Vervolgens willen we kijken of we opdrachtgevers kunnen stimuleren eenzelfde soort uitvraag te stellen. Door vraagbundeling wordt het voor marktpartijen makkelijker om een succesvolle innovatie op te schalen. Voor opdrachtgevers heeft vraagbundeling eveneens voordelen. Zo kunnen we een grotere stem zijn richting de markt.”
Vraaggestuurd
Uitgangspunt van het project ‘Scale up | Toekomstbestendige kunstgrassportvelden’ is niet het vragen van kant-en-klare producten die al bij marktpartijen op de plank liggen, maar de markt een bijdrage laten leveren aan een gewenst resultaat. “Dat gewenste resultaat bestaat bijvoorbeeld uit volledig circulaire sportvelden die hittestress in de stad voorkomen, regenwater slim gebruiken of energie opwekken om in te zetten voor het clubhuis of de omgeving”, somt Matthijs de Boorder op, als beleidsmedewerker sport namens de gemeente Haarlem betrokken bij het project. “Daarom hebben we dit project vraaggestuurd gemaakt. We stellen de uitvraag niet met bestaande en bekende oplossingen in het achterhoofd, maar vanuit beoogde functionele prestaties.”
Omdat de outcome van de aangeboden innovatieve oplossingen belangrijk is, hebben de gemeenten voor een andere aanbestedingsvorm gekozen dan de gebruikelijke aanbesteding op laagste prijs. “Bij dit project werken we met het innovatiepartnerschap. Hierbij kunnen we beter de kwaliteitsaspecten met betrekking tot onze ambities en doelstellingen meewegen in de beoordeling van de inschrijvingen. Dit zal de aanbieders uitdagen om een hoog niveau van onder andere circulariteit en klimaatadaptie toe te passen.”
Consortia
Alvorens de uitvraag concreet te maken, vroegen de opdrachtgevers zich af: overvragen we de markt niet met onze hooggestelde ambities? “Onze voorkeur gaat uit naar oplossingen die bijdragen aan meerdere ambities”, zegt Van Kranendonk. “Maar we realiseerden ons dat het moeilijk zal zijn voor één marktpartij om álle expertise in huis te hebben: om een circulair kunstgrasveld te bouwen en een veld dat hittestress voorkomt, regenwater slim gebruikt of energie opwekt. Daarom hebben we de markt gesuggereerd een consortium te vormen, bestaande uit partijen die elkaars expertise kunnen aanvullen. Dit geeft ook kleine partijen met een innovatief idee de mogelijkheid mee te doen.”
Om geïnteresseerde partijen kennis te laten maken met elkaar en consortiavorming te stimuleren, werd een matchmakingevent georganiseerd. “Tijdens de daaropvolgende webinars gingen we dieper in op de vraag: hoe ziet zo’n samenwerkingsverband eruit, wat mag juridisch en wat mag niet? Een kunstgrasleverancier vroeg bijvoorbeeld: kan ik bij twee consortia aansluiten? Antwoord: in principe kan dat.”
Nieuw
Omdat een innovatiepartnerschap nog weinig als aanbestedingsvorm wordt gebruikt en voor de meeste partijen nieuw was, werden diverse marktconsultaties, webinars en een-op-eengesprekken georganiseerd. Van Kranendonk: “In de marktconsultatie konden we onze ambities en vraagstelling valideren en tegelijkertijd de juiste verwachtingen bij marktpartijen scheppen. We hebben aan marktpartijen gevraagd: Waar liggen kansen? Zijn onze ambities haalbaar? Bovendien hebben we met een aantal marktpartijen uit verschillende branches verdiepende een-op-eengesprekken gevoerd. Het bleek dat er al veel innovatieve producten bestaan, vooral op het gebied van waterberging, circulaire kunstgrasvelden en duurzamer bouwen. Maar de partijen gaven aan dat het vaak moeilijk is met hun innovatie te voldoen aan de criteria van gemeenten, omdat gemeenten meestal aanbesteden op een zo goedkoop mogelijk product. Ook belemmeren certificeringen en normeringen door sportbonden het aanbieden van innovatieve producten. Het voornemen van de gemeenten Amsterdam en Haarlem om in te zetten op een vraaggestuurde aanbesteding, het innovatiepartnerschap, werd dan ook met open armen ontvangen. We concludeerden hieruit dat we iets doen waar de markt op zit te wachten.”
Aanpassingen
Naar aanleiding van de vragen en feedback pasten de gemeenten enkele zaken aan in hun methodiek en aanbestedingsstukken. Zo werd in de onlangs opgestelde Selectieleidraad onder andere ingegaan op de vraag of de innovatiepartij ervaring moet hebben met specifiek het aanleggen van kunstgrasvelden. “Het is geen harde eis ervaring te hebben met de aanleg van kunstgrasvelden”, licht De Boorder toe. “Wel moet de marktpartij kunnen aangeven hoe hij denkt de opgave te kunnen realiseren. Hetzelfde geldt voor klimaatadaptieve maatregelen. Het kan best zijn dat een marktpartij een innovatieve, klimaatadaptieve constructie onder een weg heeft gemaakt. Deze ondernemer moet kunnen onderbouwen dat de constructie ook onder een kunstgrasveld toepasbaar is. De vragen die we hierover kregen, hebben ertoe geleid dat we de uitvraag anders hebben gesteld en een en ander hebben aangepast in de Selectieleidraad.”
“Het samenstellen van de Selectieleidraad was een continu, intensief proces”, voegt Van Kranendonk toe. “We zaten elke week aan tafel met professionals op het gebied van inkoop, duurzaamheid, sporttechniek en zo meer om de leidraad uit te werken. Ook de marktpartijen gaven via de marktconsultatie, de webinars en het matchmakingevent input. Deze partijen hebben onder meer gereageerd op onze vraag of de door ons opgestelde voorschriften en processen juridisch haalbaar voor hen zijn. Op deze manier is het tot stand komen van de Selectieleidraad een coproductie geweest.”
Onderzoek en ontwikkeling
Eind juni eindigde de mogelijkheid voor de consortia om in te schrijven. In de daaropvolgende selectiefase wordt een aantal partijen of consortia gevraagd hun visie te delen met de opdrachtgevers. Op basis daarvan gaat een selectie door naar de onderzoeks- en ontwikkelingsfase. Van Kranendonk: “Bij dit project is samenwerking en kennisdeling belangrijk. Zowel tussen ketenpartners onderling, als tussen opdrachtgevers en opdrachtnemers. Daarom hebben we in het inkooptraject een onderzoeks- en ontwikkelingsfase geïntegreerd, waarin we intensiever met marktpartijen kunnen sparren dan we in andere gevallen doen. Met de geselecteerde ondernemingen en betrokken kennispartijen willen we in een bouwteamachtige setting aan de slag om relevante data, kennis en ervaring met elkaar te delen. De bedoeling is dat na afloop van dit ontwikkeltraject ieder consortium een werkende oplossing heeft voor elke duurzaamheidsambitie, die is getest als prototype en als pilot. De inschrijver die deze fase succesvol heeft doorlopen, wordt toegelaten tot de daaropvolgende commerciële fase.”
Delen
Bij een innovatiepartnerschap werken opdrachtgevers, kennispartners en ondernemers intensief samen. Tijdens deze samenwerkingsperiode zal veel gepionierd en worden uitgevonden, verwacht De Boorder. “De kennis en ervaring die we hierbij opdoen, zullen we delen met onder meer de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland, NOC*NSF, de bonden en het Innovatieplatform Duurzame Sportsector. Het onderdeel ‘toekomstbestendige sportvelden’ op dit platform vullen we regelmatig aan. Zo hebben we onlangs onze ‘kansenkaart’ gedeeld. Op deze kaart hebben we inzichtelijk gemaakt waar de milieu-uitdagingen en -problemen rond onze kunstgrasvelden zitten. Zoals droogte, hittestress, bodemverzakkingen, waterknelpunten of overstromingsgevoeligheid. Aan de hand van deze kaart leggen we uit hoe je kunt aanbesteden op grond van de problemen die moeten worden opgelost. Je vraagt dus niet om een bestaand product, maar stelt een doel en laat de markt oplossingen aanvoeren om dat doel te bereiken. Je kunt een kansenkaart maken om de behoeften duidelijk te maken.”
Europees
Voor deze opgave heeft de gemeente Haarlem een Europese LIFE-subsidie aangevraagd en gekregen. Deze subsidie stelt de gemeente in staat om een procedure als het innovatiepartnerschap toe te passen. Als onderdeel van de subsidie zet de gemeente zich in om de ontwikkelde oplossingen ook verder op te schalen in Nederland en Europa.
Haarlem is ook trekker van de Urban Agenda, een inkoopsamenwerking van Europese gemeenten op het gebied van circulariteit en duurzaamheid. “Via de Urban Agenda – eveneens een programma van de Europese Unie, waaraan diverse Europese steden en gemeenten deelnemen, waaronder Haarlem – zullen we onze ervaringen delen betreffende het inkoopproces”, zegt De Boorder. “Voor veel gemeenten is het nieuw om samen met marktpartijen een product te ontwikkelen, dat bijdraagt aan verbetering van een bestaande situatie.”
Uitrollen
Ook aan de opschaling wordt gewerkt. Van Kranendonk: “De samenwerking tussen de gemeenten Haarlem en Amsterdam zorgt voor een groot inkoopvolume. Dit is de eerste opschaling. Daarnaast kunnen de zogenoemde MRA-gemeenten – gemeenten die deel uitmaken van de Metropool Regio Amsterdam – gebruikmaken van de consortia die we zullen selecteren.”
De Boorder vult aan: “We werken samen met SRO, beheerder en exploitant van sportaccommodaties in een achttal gemeenten, waaronder Haarlem, Amersfoort, Huizen en Velzen. De informatie over de aanbestedingsmethodiek en de innovaties komt ook in die gemeenten terecht. Bovendien kunnen deze gemeenten delen van onze aanbestedingsprocedure kopiëren. Op deze manier kan de nieuwe methodiek verder worden uitgerold.”
Planning
De aanbestedingsfase (selectie- en gunningsfase plus de uiteindelijke beoordeling en keuze) zal naar verwachting begin 2025 zijn afgerond. Daarna begint de voorbereiding van de uitvoeringsfase. De eerste prototypes zullen waarschijnlijk medio 2025 worden aangelegd.
Dit artikel is ook verschenen in het Magazine Sport & Gemeenten van juni 2024.